In 1825 werd, naar de toentertijd heersende smaak, de gevel van het stadhuis voorzien van een dikke pleisterlaag. Bovendien werden de glas-in-lood ramen en de luiken verwijderd. In verband met chronisch ruimtegebrek vonden in de jaren 1875 en 1895 enkele uitbreidingen plaats.
Toen aan het begin van de 20e eeuw andere opvattingen over oude historische bouwwerken gingen gelden, werd besloten de stadhuisgevel in de oude luister te herstellen. De uitvoering van het werk, in 1912, was in handen van de toenmalige directeur van Gemeentewerken, L.H.E. van Hylckama Vlieg. De gevel werd ontdaan van zijn pleisterlaag, de toegangstrappen werden verbreed en de oorspronkelijk gesloten borstwering van de entree werd gewijzigd in een open balustrade.
Omdat het aantal inwoners in de periode tussen 1880 en 1935 verdriedubbelde tot 30.000, waren er steeds meer ambtenaren nodig, die eerst werden gehuisvest in de huizen die het stadhuis omringden. Een groter stadhuis was gewenst, maar door de Tweede Wereldoorlog kwam het er niet van. Na de oorlog en de daarop volgende wederopbouwperiode was de tijd rijp om de uitbreidingsplannen uit 1939 uit de ijskast te halen. Onder leiding van architect ir. L.H.H. van der Kloot Meijburg vond een kostbare operatie plaats: het oude gebouw werd grondig gerestaureerd en aangepast (1948-1949), terwijl hieraan vastgekoppeld in diverse bouwfasen (vanaf 1953) een nieuw stadhuis werd gebouwd.
Burgemeester Heusdens verrichtte op 4 september 1963 de officiële opening. In 1975-1976 volgde een nieuwe uitbreiding tussen Westnieuwland en Waalstraat, het secretariegebouw, naar een ontwerp van architect Jan Hoogstad (1930).
Recente reacties